+ + Oude Testament + Deuterocanonieke boeken + Nieuwe Testament
Johannes
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 69 %
Joh. 12
12:12 De 1) volgende morgen is de grote menigte
gekomen voor het feest 2).
Zij horen:
Jezus komt naar Jeruzalem 3),
13 Zij nemen de palmtakken 4) van de palmen 5)
gaan uit, hem tegemoet
en ze hebben geschreeuwd:
Hosanna!
Gezegend hij die komt in naam van de Heer!
De koning van Israël! 6)
14 Maar Jezus 7) vindt 8) een ezeltje 9).
Hij gaat daarop zitten, zoals is geschreven:
15
Vrees niet, dochter van Sion 10),
zie, je koning komt,
gezeten op het veulen van een ezel 11)!
16 Dit herkennen zijn leerlingen eerst niet,
maar, wanneer Jezus wordt verheerlijkt,
herinneren zij
dat deze dingen over hem zijn geschreven 12)
en dat ze deze dingen voor hem hebben gedaan.
17 De menigte gaat getuigen,
die bij hem was
toen hij Lazarus heeft geroepen
uit de graftombe
en hem opwekte uit de doden 13).
18 Daarom komt de menigte hem ook tegemoet,
omdat ze horen dat hij dit teken heeft gedaan.
19 Maar de Farizeeërs zeggen tegen elkaar:
Zie je wel? Men bereikt niets.
Kijk, de hele wereld gaat achter hem aan.
20 Er waren enkele Hellenen 14) onder hen die opgaan
om te aanbidden op het feest 15).
21 Die nu, komen bij Filippus,
- die van Bethsaida in Galilea.
Zij hebben hem gevraagd
en gezegd:
Heer, wij willen Jezus zien! 16)"
22 Filippus komt
en zegt het Andreas;
Andreas en Filippus 17) komen
en zeggen het Jezus.
23 Maar Jezus antwoordt hen en zegt:
Gekomen is het uur 18)
dat de zoon van de mens verheerlijkt wordt 19).
24
Amen, amen, ik zeg jullie:
als de graankorrel niet in de aarde valt
en sterft
dan blijft hij alleen.
Maar als hij sterft
draagt hij veel vrucht.
25
Wie 20) zijn leven liefheeft
verliest het,
maar wie zijn leven haat in deze wereld,
bewaart het voor het leven van de Eeuwige.
26
Wanneer iemand mij dient,
moet hij mij volgen
en waar ik ben
daar zal ook mijn dienaar zijn;
indien iemand mij dient
zal de vader hem eren.
27
Nu is mijn leven in moeite,
maar wat moet ik zeggen?
‘Vader, bevrijd mij uit dit uur?’
Maar daarom ben ik in dit uur gekomen!
28
Vader, verheerlijk jouw naam!
Er kwam een stem uit de hemel:
Ik heb hem verheerlijkt
en ik zal hem opnieuw verheerlijken.
29 De schare die daar stond en dat hoorde zei:
Er was een donderslag!
Anderen zeiden:
Er heeft een bode tot hem gesproken.
30 Jezus reageerde en zei:
Niet vanwege mij was er deze stem,
maar vanwege jullie.
31
Nu gaat er een oordeel over deze wereld,
nu wordt de heerser van deze wereld uitgeworpen,
naar buiten.
32
En wanneer ik verhoogd zal worden van de aarde
zal ik allen naar mij toe trekken.
33 Dat zei hij om aan te duiden welke dood hij zou sterven.

1vertaling van Frans Wiersma
2Pesach cf. 11: 55
3cf. Joh. 2:13 ; Joh. 5:1 ; Joh. 7:10 ; bij Johannes 4 x
4βαΐον - Koptisch; cf. Lev. 23:40
5φοῖνιξ
6Cf. Ps. 118:26 en Ps. 89:19 ; Hoogl. 3:11
7cf. Joh. 6:15
8cf. Joh. 2:14 ; Joh. 5:14 ; Joh. 9:35 ; Joh. 11:17
9cf. Ex. 15:1 ; Ps. 33:17
10 Jes. 40,9 ; Ps. 2:6
11 Zach. 9,9
12Cf. Joh. 2:22
13Cf. Joh. 11:1-44
14Godvrezenden Hand. 10:2 ; 13:16; 17:4. Goyim. Cf. Ps. 47:10, Ps. 68:32
15Zach8: 20 - 23
16ὁράω; cf. Joh. 20:5: βλέπω - zien, waarnemen; vs. 6: theoreoo - aandachtig bekijken, inzien; vs8: oraoo - doorzien, iets doorhebben. Hier: oraoo, veel meer dan bekijken
17beiden hebben een Griekse naam
18cf. Joh. 2:4 ; 7:6, 8; 7:30; 8:20 en 13:1; 17:1
19 Jes. 52,13
20vertaling van Jaap Goorhuis